Reactie op wetsvoorstel ‘Verbetering hybride markt WGA’

Op 22 juni 2015 maakte minister Asscher in een kamerbrief bekend dat het evenwicht op de hybride WGA-markt hersteld gaat worden om te borgen dat het hybride stelsel ook na 2017 kan voortbestaan. Vanaf 2017 worden de risico’s van WGA-flex en WGA-vast samengevoegd in één totaalrisico. Verzekeraars zijn echter huiverig om dekking te verlenen voor het totale WGA-risico. Ook zijn de concurrentieverhoudingen verstoord omdat bedrijven het uitlooprisico van de WGA-schade bij de verzekeraars kunnen achterlaten en als ‘schoon bedrijf’ weer terug kunnen gaan naar het UWV en voor tenminste vier jaar te maken hebben met de lage minimumpremie in het publieke bestel.

Grote verandering is dat de bedrijven die na 1 juli 2015 van privaat naar publiek overstappen vanaf 2017 niet meer worden ingedeeld in de minimumpremie, maar worden afgerekend op de eigen historische cijfers. Een ander belangrijk verschil is dat bedrijven die juist over willen gaan van publiek naar privaat, vanaf 2017 niet meer te maken krijgen met inlooprisico’s maar hun risico’s als staartlast bij het UWV achter kunnen laten. Dit was al het geval voor de flex-risico’s van de WGA maar wordt dus ook van toepassing voor WGA-vast. Bedrijven hoeven dit niet meer af te financieren met inloopkoopsommen of premie-opslagen. Deze laatste maatregel is vooral gunstig voor bedrijven die niet eerder eigenrisicodrager voor de WGA waren geworden.

Hybride stelsel
De regeling WGA kent voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten een hybride verzekeringsstelsel, oftewel een keuze voor de werkgever tussen een publieke verzekering bij het UWV of kiezen voor het WGA- eigenrisicodragerschap. Veelal met een private verzekering. De publieke verzekering bij het UWV kent een omslagstelsel. De private verzekering kent een kapitaal- of rentedekkingsstelsel. Verzekeraars moeten daarbij voldoen aan eisen van solvabiliteit, hetgeen zich vertaalt in een (hogere) premiestelling.

Financiering staartlasten
Het wetsvoorstel heeft als doel te komen tot herstel van de balans in het hybride stelsel. De staartlasten die in de publieke verzekeringsperiode bij UWV zijn ontstaan, blijven in het publieke verzekeringsstelsel. Bij een overgang naar het private stelsel mogen bedrijven de lopende schades bij het UWV achterlaten. Het voorstel is dat deze staartlasten betaald gaan worden uit de bestaande reserve in de Werkhervattingskas (dit is een zogenaamde rentehobbelreserve die in de jaren 2007 tot en met 2012 is gevormd toen er bij het UWV een opslag op de premie kwam om concurrentie tussen UWV en private verzekeraars mogelijk te maken). Verder gaat er een nieuwe reserve ontstaan om de staartlasten van te kunnen financieren door bedrijven die na 1 juli 2015 teruggaan van de private verzekering naar de publieke verzekering, wel te laten betalen op basis van de eigen historische schade (terwijl de private verzekeraar feitelijk die uitloopschade van deze bedrijven betaalt).

Eerbiedigende werking
Het wetsvoorstel geeft meer duidelijkheid over de eerbiedigende werking per 1 juli 2015. Alle bedrijven die wel recent eigenrisicodrager WGA zijn geworden en daarvoor nog forse koopsommen hebben betaald, die krijgen die niet terug! De situatie zoals die geldt op 1 juli 2015 blijft van kracht. Dus bedrijven die reeds eigenrisicodrager zijn en dit hebben afgefinancierd met koopsommen en/of premieopslagen moeten die blijven betalen!

Opvallend is dat de eerbiedigende werking ook geldt voor de bedrijven die al eerder waren teruggekeerd van privaat naar publiek. Alle bedrijven die al voor 1 juli 2015 van privaat naar publiek zijn teruggegaan houden nog de voordelen. Ze hebben tenminste vier jaar lang een minimumpremie, maar daarna ook nog een zeer geleidelijk stijgende premie. Uit verschillende klantanalyses met de VeReFi WGA-calculator blijkt dat pas ergens in 2023 weer het omslagpunt bereikt is dat de private verzekering weer aantrekkelijk is. En dit is wel opmerkelijk te noemen, want met name de klanten die een erg onaantrekkelijke private verzekeringspremie kregen vanwege de slechte risico’s, zijn van privaat naar publiek teruggegaan. Ze worden door hun overstap terug naar het UWV dus ook nog voor deze keuze beloond na 1 januari 2017. Dit vind ik opmerkelijk en ik vraag me ook of dit nog gecorrigeerd gaat worden bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer en Eerste Kamer. Oftewel dat de berekening op basis van de eigen historische schade bij het UWV altijd gaat gelden vanaf 2017. De Tweede Kamer zou dit best in overweging kunnen nemen, zeker kijkend naar het advies dat de Raad van State heeft gegeven.

Geen logische relatie voor de ongelijkheid in premiestelling
Ook de Raad van State is kritisch op de ongelijkheid in de premiestelling die afhankelijk is gemaakt van de datum van uit het private bestel terugkeren naar het UWV. Het wetsvoorstel beschrijft dat alleen de werkgevers die ná 1 juli 2015 overstappen van de private naar de publieke verzekering een “opslag” betalen voor de financiering van de publieke staartlasten. En de bedrijven die al voor 1 juli 2015 zijn teruggekeerd van privaat naar publiek betalen deze opslag (dus de historische premie) niet. Ze benoemen dit terecht als een ongelijkheid in de premiestelling in de publieke verzekering, afhankelijk van de datum waarop een werkgever van privaat naar publiek is gegaan. Daar zit geen logische relatie tussen. Ze schrijven: ‘Er is evenwel geen relatie tussen aan de ene kant het toetreden tot de publieke verzekering en de datum waarop die toetreding plaatsvindt, en aan de andere kant het ontstaan van publieke staartlasten. De kosten van publieke staartlasten ontstaan door het verlaten van de publieke verzekering, niet door (de datum van) het toetreden tot de publieke verzekering’.

Andere kritische noot van Raad van State
De Raad van State begrijpt de wens dat er een meer gelijk speelveld tussen publieke en private verzekering dient te komen. Echter, ze zijn kritisch over het achterlaten van de staartlasten bij het UWV als bedrijven overgaan van publiek naar privaat. Ze stellen dat het in de publieke verzekering houden van de staartlasten geen bijdrage levert aan de beoogde preventie van arbeidsongeschiktheid en aan een betere re-integratie. Ze hebben gevraagd om een betere motivering van deze in het wetsvoorstel benoemde meerwaarde.

Strategisch overstappen: aanpassing anti-duiventilmaatregel
Al in september 2015 maakte minister Asscher bekend dat indien de werkgever de garantieverklaring voor het eigenrisicodragerschap laat eindigen en terugkeert van de private naar de publieke verzekering, er altijd een wachtperiode gaat gelden van drie jaar. De zogenaamde anti-duiventilmaatregel wordt dus aangescherpt. In het wetsvoorstel is dit ook nader uitgewerkt. En dit gaat al in voor alle bedrijven die per 1 januari 2016 zijn teruggegaan van privaat naar publiek. Ook al gaat het wetsvoorstel pas op 1 januari 2017 in, benoemd is dat de inwerkingtreding van de wachtperiode van drie jaar al vervroegd ingaat per 1 januari 2016.

Afweging voor bedrijven: nog één jaar minimumpremie in 2016
Bedrijven die nu privaat verzekerd zijn, staan nu nog voor de afweging wat te doen in het jaar 2016. De verzekeraars offreren forse premies voor de private verzekering. Hele grote ondernemingen besparen veel geld door in 2016 nog gebruik te maken van de minimumpremie. Dan geldt immers maar een kwart van de rekenpremie en voor 2016 is deze premie 0,11%.
Bedrijven betalen dus heel weinig terwijl het werkelijke risico fors hoger is, maar deze schade kan (als dit wetsvoorstel doorgaat) straks weer achterblijven als staartlast bij de publieke verzekering.
Of het verstandig is om terug te gaan, is de vraag. Want er moet dan wel bij het publieke bestel in 2017 en 2018 een premie betaald worden op basis van de historische schade (T-2). En dan wordt ook gekeken of er flex-schade is, want voor de flex-schade moet wel bij het UWV worden betaald, maar niet meer als je na 1 januari 2017 eigenrisicodrager bent.

Voorzichtigheid : adviseer onder voorbehoud
Advisering op dit terrein blijft uiterst lastig omdat nu nog niet bekend is hoe de definitieve wet eruit komt te zien. En ook is het nog altijd onduidelijk of de private verzekeraars wel na 2017 op de hybride markt willen blijven, inclusief een private verzekeringsdekking van WGA-flex.

We weten dat de WGA-calculator op www.verefi.nl veel als hulpmiddel bij de advisering wordt gebruikt. We zullen de WGA-calculator aanpassen op de verschillende keuzesituaties. De huidige WGA-calculator op VeReFi gaat ervan uit dat een bedrijf overgaat van het UWV naar private verzekering. We streven ernaar nog deze week een update-versie uit te brengen, inclusief de mogelijkheid van de terugkeer van privaat naar UWV. Let echter op dat dit alleen betrekking heeft op WGA-vast! En niet op WGA-flex. Als er wel flexschade is, dan maakt dit het beeld heel anders. Het advies is dan wel de flex-schade op te voeren, ook al rekent de WGA-calculator alleen met de huidige parameters van WGA-vast.

Geplaatst in Geen categorie

Mijn VeReFi & CS Opleidingen

Inloggen

Wachtwoord kwijt